contact
Stempel Protestantse kerk Tubbergen
 

Reglement begraafplaats

REGLEMENT                 

 

BEHEER PROTESTANTSE

BEGRAAFPLAATS TUBBERGEN

 

aan de Hardenbergerweg te Tubbergen

van de

Protestantse Kerk Nederland

te Tubbergen

 

Ingaande 1 januari 2015

 

REGLEMENT

BEHEER PROTESTANTSE

 BEGRAAFPLAATS TUBBERGEN

aan de Hardenbergerweg te Tubbergen

 

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

1.Dit reglement verstaat onder :

 

Het beheer: het College van Kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente te Tubbergen.

 

Beheerder: degene die door het college van kerkrentmeesters belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

 

Administrateur: degene die door het college van kerkrentmeesters is aangewezen voor het verzorgen van de administratie van de begraafplaats.

 

Grafdelver: degene die door het college van kerkrentmeesters belast is met het delven van graven en het onderhouden van de begraafplaats.

 

Graven met uitsluitend recht (eigen graf)

een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-  het doen begraven en begraven houden van lijken;

-  het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

-  het doen verstrooien van as.

 

Eigen urnengraf:

een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-  het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

 

Urn: een voorwerp ter berging van 1 of meer asbussen.

 

Asbus: een bus ter berging van de as van een overledene.

 

Verstrooiingsplaats: een plaats waarop as kan worden verstrooid.

 

Grafbedekking: gedenkteken en / of winterharde grafbeplanting.

 

Gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken.

 

Gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken.

 

Grafbeplanting: winterharde beplanting welke door de recht hebbende op een graf wordt aangebracht.

 

Graftermijn: de termijn gedurende welke men krachtens uitsluitend recht een lijk begraven mag houden.

 

Rechthebbende: degene die een uitsluitend recht op een graf heeft.

 

Uitsluitend recht: het recht om gedurende een bepaalde periode één of meer lijken in het graf te doen begraven of begraven houden.

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt,voor zover van belang onder “eigen graf” mede verstaan: eigen urnengraf.

 

Artikel 2

Gemeente: is de gemeenschap die, geroepen tot eenheid, getuigenis en dienst, samenkomt rondom Woord en sacramenten.

 

Beheer:

Het beheer van de begraafplaats berust bij de Protestantse gemeente Tubbergen, vertegenwoordigd door het college van kerkrentmeesters.

Het college van kerkrentmeesters wijst een beheerder aan die de dagelijkse leiding over de begraafplaats heeft.

 

De begraafplaats is bestemd voor de leden van de Protestantse gemeente Tubbergen(PGT). Tot de gemeente behoren:

a. doopleden:  zij die gedoopt zijn en als zodanig zijn ingeschreven in de ledenregistratie van de PGT. 

b. belijdende leden:  zij die belijdenis van het geloof hebben gedaan en als zodanig zijn ingeschreven in de ledenregistratie van de PGT.

c. gastleden: zij die in de ledenregistratie van PGT als gastlid zijn ingeschreven.

d. blijkgever van verbondenheid:  zij die in de ledenregistratie als blijkgever van de PGT zijn ingeschreven.

e. In andere gevallen, ter beoordeling aan het college van Kerkrentmeesters kan een graf worden uitgegeven.

 

Artikel 3

Administratie

De administratie van de begraafplaats wordt gevoerd door een door het college van kerkrentmeesters aangewezen administrateur.

 

Artikel 4

Register

De kerkrentmeesters of de door hen aangewezen administrateur houd(t)(en) een register bij van alle op de begraafplaats begraven lijken en bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waarzij begraven of bijgezet zijn en een plattegrond van de begraafplaats.

In dit register worden ook aangetekend de door het college van kerkrentmeesters reeds uitgegeven, maar nog niet gebruikte eigen graven.

Het register en de plattegrond zijn openbaar en worden in tweevoud bijgehouden.

 

HOOFDSTUK 2

OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

 

Artikel 5

Openstelling begraafplaats

1. de begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college van kerkrentmeesters bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

Kinderen beneden 12 jaar hebben slechts toegang, indien zij zijn vergezeld van een volwassene.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6

Ordemaatregelen

1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

2. Het is verboden zonder noodzaak over de graven te lopen, beplantingen te beschadigen of bloemen te plukken.

3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

4. Degene die het in het tweede lid vermelde verbod overtreden of zich niet houden aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

 

Artikel 7

1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van te voren worden gemeld aan het college van kerkrentmeesters onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

 

2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van het college van kerkrentmeesters of de beheerder.

 

3. Bijeenkomsten op de begraafplaats. die het karakter van een openbare manifestatie hebben of naar het oordeel van het college van kerkrentmeesters zullen hebben, kunnen door het college van kerkrentmeesters worden verboden.

 

Artikel 8

Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degene die met deze werkzaamheden zijn belast.

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3

VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

 

Artikel 9

Kennisgeving begraven, asbezorging, openen en sluiten van het graf.

1. Degene, die wil doen begraven of as wil doen bij zetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop begraving, bijzetting zal plaats vinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te doen begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

 

2. Het lijk, dan wel het omhulsel of asbus moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

 

3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van  de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

 

Artikel 10.

Over te leggen stukken

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder.

 

2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

 

3. Begraving of bij zetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgifte termijn met een zodanige periode dat de als dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimale grafrusttermijn van 10 jaren.

De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of,

indien deze is overleden, door een van de andere personen, die genoemd in artikel 8, tweede lid.

 

4. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

 

Artikel 11

Tijden van begraven en as bezorging

1. Op zondagen, christelijke of algemene erkende feestdagen, wordt geen gelegenheid gegeven tot begraven en bezorgen van as.

 

2. Op de overige dagen zijn de tijden van begraven en het bezorgen van as: op werkdagen van 10.00 uur tot 18.00 uur.

 

HOOFDSTUK 4

DE GRAVEN

Artikel 12

Soorten graven en termijnen.

1. Op de begraafplaats kunnen worden onderscheiden :

 

a. eigen graven

b. eigen urnengraven

2. Het college van kerkrentmeesters bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging (= 10 jaren) en zal dan 20 jaren zijn met eventuele verlengingen van telkens 10 jaren.

 

Artikel 13

Eigen graf/eigen urnengraf

1. Een uitsluitend recht op een graf kan alleen schriftelijk worden bevestigd. Door het college van kerkrentmeesters wordt een akte van grafuitgifte opgemaakt.

 

2. In de akte van grafuitgifte wordt het grafnummer en de uitgiftetermijn vermeld.

 

3. De rechthebbende op het graf ontvangt een exemplaar van de akte van grafuitgifte.

 

4. Een grafrecht kan slechts worden gekocht wanneer er een overledene is.

 

Artikel 14

Verlenging termijn eigen graf

1. De rechthebbende van een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd voor bepaalde tijd kan verzoeken deze termijn te verlengen.

Het voor bepaalde tijd verleende recht wordt verlengd, mits het verzoekgedaan is binnen twee jaren voor het verstrijken van de termijn.

De verlenging geschiedt telkens voor niet langer dan 10 jaren.

 

2. Het college van kerkrentmeesters doet binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin verlenging van het recht kan worden verzocht, aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is of redelijker wijze bekend kan zijn, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijnen van het bepaalde in lid 1.

 

3. Blijkt het adres onbekend, dan geschiedt de mededeling aan de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn waarvoor het uitsluitend recht op een graf werd gevestigd.

 

Artikel 15

Overschrijving van verleende rechten

1. Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Overdracht en toebedeling zullen aan de nieuwe verkrijger van grafrechten een nieuwe grafakte worden uitgereikt tegen inlevering van het laatst afgegeven bewijs, waarvan aantekening in het grafregister zal worden gemaakt.

 

2. Na het overlijden van de rechthebbende dient het grafrecht binnen 6 maanden op hun verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant, of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt.

Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

 

3. Indien de in het tweede lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 6 maanden is geschied, kan het college het grafrecht vervallen verklaren.

 

4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat of urnenruimte die inmiddels is geruimd.

 

5. Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding

 

Artikel 16

1. Van iedere overboeking van het recht op een graf wordt aantekening gehouden in het in artikel 4 genoemde register.

 

2. De rechthebbende krijgt een bewijs van overboeking.

 

Artikel 17

Grafkelder

De mogelijkheden zijn hiervoor niet aanwezig.

 

Artikel 18

Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van het college van kerkrentmeesters van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen kerkrentmeesters schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

 

HOOFDSTUK 5

GRAFBEDEKKINGEN

 

Artikel 19

Toestemming grafbedekking

1. Het plaatsen van monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op graven door of namens een rechthebbende geschiedt niet dan met voorafgaande toestemming van of namens het college van kerkrentmeesters.

 

2. Het college van kerkrentmeesters stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de verschillende soorten graven en maakt deze openbaar.

 

3. Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college van kerkrentmeesters de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is,

de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is,de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen of indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lidbedoelde regels niet wordt voldaan.

 

4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende.

 

5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplantingen op graven komen voorrekening van de rechthebbende.

 

6. Rechthebbenden zijn verplicht de gedenktekens en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

 

7 Blijvende beplantingen op de bestemmende ruimte van de grafplaats welke een grotere hoogte dan 1 meter boven het grondoppervlakte uitgroeien zijn niet toegestaan.

 

8. Op de graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

 

9. De afmetingen van een te plaatsen gedenkteken mag voor een enkelgraf de breedte van 100 cm en voor een dubbel graf 200 cm, een hoogte van 100 cm en een diepte van 50 cm niet overschrijden.

 

10. Het gedenkteken moet in een lijn liggen met de gedenktekens van de naastgelegen graven.

 

11. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

 

12. Het college van kerkrentmeesters is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

 

Artikel 20

Graf beplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosden staat verkeren kunnen door degene die belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schade vergoeding. Losse bloemen, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de grafdelver.

 

Artikel 21

Verwijdering grafbedekking

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn in opdracht door het college van kerkrentmeesters worden verwijderd.

 

2. Het voornemen tot de verwijdering van een grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje, door het college van kerkrentmeesters bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college van kerkrentmeesters bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

 

3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college van kerkrentmeesters ingediend verzoek, blijft de graf bedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie toestemming was verleend om de grafbedekking te plaatsen. Het verzoek daartoe kan worden ingediend gedurende een jaar voordat de grafbedekking zal worden verwijderd.

4. De grafbedekking vervalt aan de Protestantse gemeente indien:

a. geen verzoek op grond van lid 3 is ingediend:

b. de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

 

Artikel 22

Einde van de grafrechten

1. De grafrechten vervallen:

a. door het verlopen van de termijn;

b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het  recht;

c. indien een van de begraafplaatsen wordt opgeheven.

 

2. Het college van kerkrentmeesters kan de grafrechten vervallen verklaren:

a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht- ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

b. indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning in

verzuim blijft een op grond van dit reglement op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overledenen het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

 

3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

 

4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

 

5. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of gebruiker, of degene die opdracht heeft gegeven een grafrecht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of plechtigheden als bedoeld in artikel 9 of maatregelen als bedoeld in artikel 19 zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke.

Het college van kerkrentmeesters is alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende of gebruiker in rekening te brengen:

- rente ad 1,5% per maand - een gedeelte van een maand als een maand gerekend - over het opeisbare bedrag;

- administratiekosten, gesteld op 10% van het factuurbedrag, met een minimum van Euro 25,- per factuur;

- alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten; deze laatste worden wat omvang betreft bepaald door de door het college van kerkrentmeesters met de inning belaste advocaat en/of incassobureau.

 

HOOFDSTUK 6

ONDERHOUD

 

Artikel 23

1. Ten einde de kosten van aanleg, instandhouding en onderhoud van de begraafplaats, waarin door kerkrentmeesters wordt voorzien, te dekken worden rechten geheven volgens de bij dit beheersreglement behorende bijlage, de hierin genoemde tarieven kunnen vijfjaarlijks worden herzien.

 

2. Het college van kerkrentmeesters stelt zich niet aansprakelijk voor schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan de grafbedekking of ieder ander voorwerp dat zich op het graf bevindt.

 

Artikel 24

Onderhoud door de rechthebbende

1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk schoon te houden, onderhouden of te herstellen, waaronder wordt verstaan het meer dan algemene onderhoud, zoals steenhouwers werkzaamheden ( herstel of vernieuwing), het kleuren en bijkleuren van opschriften en het verzorgen van graftuintjes en niet blijvende grafbeplanting.

 

2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van kerkrentmeesters de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de Protestantse gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

 

3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is.

 

HOOFDSTUK 7

RUIMING VAN GRAVEN

 

Artikel 25

1. Met inachtneming van de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en de bepalingen gesteld in dit reglement kan het college van kerkrentmeesters graven doen ruimen.

Ruiming van graven waarop een uitsluitend recht rust kan niet, dan met toestemming van de rechthebbende op dat graf.

 

2. Het voornemen van college van kerkrentmeesters om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf geplaatst bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

 

3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelte van de begraafplaats.

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 8

HET IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN

EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

 

Artikel 26

1. Het college van kerkrentmeesters houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

 

2. Alvorens tot ruiming van graven over te gaan onderzoekt het college van kerkrentmeesters of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

 

3. Het college van kerkrentmeesters beslist in overleg met de kerkenraad over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

HOOFDSTUK 9

KLACHTEN

 

Artikel 27

1. Rechthebbenden en andere bij de begraafplaats een belang hebbende personen en leden van de Protestantse gemeente kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college van kerkrentmeesters een schriftelijke klacht indienen.

 

2. Het college van kerkrentmeesters beslist binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen.

 

3. Het college van kerkrentmeesters brengt de beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.

 

HOOFDSTUK 10

OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 28

Het recht op een graf, verleend door het in werking treden van dit reglement, wordt geacht een uitsluitend recht op een graf in de zin van de Wet op de lijkbezorging te zijn.

 

 

Artikel 29

1. In geval van verschil over de toepassing van dit reglement en in alle gevallen waarin het reglement niet voorziet, beslist het college van kerkrentmeesters.

 

2. Wijziging van dit reglement kan plaats vinden door het college van kerkrentmeesters.

 

3. Voor een lijst met tarieven en aanwijzingen voor het plaatsen van grafstenen wordt verwezen naar de bij dit reglement behorende bijlage.

 

4. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2015.

 

Alsdan vervallen de voordien bestaan hebbende voorschriften en bepalingen op dit gebied, behoudens eerbiediging van rechten, verkregen voor de inwerkingtreding van dit reglement.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van kerkrentmeesters van de Protestantse gemeente te Tubbergen op december 2014.